AB 2004, 439
Beginsel van formele rechtskracht; taakverdeling bestuursrechter en burgerlijke rechter; geen uitzondering ingeval betrokkene in procedure bij bestuursrechter niet in gelegenheid is geweest tot horen getuigen; uitzondering indien is gehandeld in strijd met een fundamenteel rechtsbeginsel waardoor niet meer gesproken kan worden van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak.
HR 07-05-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AO3167, m.nt. G.A. van der Veen (Paul/Den Haag)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 mei 2004
- Magistraten
Mrs. Neleman, Beukenhorst, Van Buchem-Spapens, Hammerstein, Kop
- Zaaknummer
C03/013HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- Noot
G.A. van der Veen
- LJN
AO3167
- Roepnaam
Paul/Den Haag
- JCDI
JCDI:ADS864544:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Fiscaal procesrecht / Procesorde
EU-recht (V)
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Bestuursprocesrecht / Beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AO3167, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑05‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AO3167, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑05‑2004
- Wetingang
Essentie
Beginsel van formele rechtskracht; taakverdeling bestuursrechter en burgerlijke rechter; geen uitzondering ingeval betrokkene in procedure bij bestuursrechter niet in gelegenheid is geweest tot horen getuigen; uitzondering indien is gehandeld in strijd met een fundamenteel rechtsbeginsel waardoor niet meer gesproken kan worden van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak.
Samenvatting
Eiser tot cassatie is bij de bestuursrechter vergeefs opgekomen tegen een gemeentelijk besluit tot intrekking van hem toegekende en reeds uitbetaalde subsidie. In de civiele procedure tot terugvordering van deze subsidie heeft eiser betoogd dat het intrekkingsbesluit geen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.