NJ 2004, 388
Ongeoorloofde mededinging; nabootsing van niet als model gedeponeerd product; oud recht; vereiste van onderscheidend vermogen; feitelijk oordeel.
HR 02-04-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO6893
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
2 april 2004
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, P.C. Kop, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C02/332HR
- Conclusie
A-G Timmerman
- LJN
AO6893
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
Mededingingsrecht (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AO6893, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 02‑04‑2004
- Wetingang
BTMW (oud) art. 14 lid 8; BW art. 6:162
Essentie
Ongeoorloofde mededinging; nabootsing van niet als model gedeponeerd product; oud recht; vereiste van onderscheidend vermogen; feitelijk oordeel.
Het hof heeft bij de beoordeling van de vraag of van onrechtmatige nabootsing sprake is terecht onderzocht of de producten van thans eiseressen tot cassatie onderscheidend vermogen hebben, omdat naar het hier toepasselijke recht van voor 1 december 2003 bescherming tegen ongeoorloofde mededinging van een nagebootst product waarvan het uiterlijk een model in de zin van de BTMW vormt, doch dat niet als zodanig is gedeponeerd, alleen gerechtvaardigd kan zijn als aan die voorwaarde is voldaan. Het oordeel ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.