JAR 2004, 255
HR, 02-04-2004, nr. C02/318HR
HR 02-04-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO1948
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
2 april 2004
- Magistraten
mrs. Beukenhorst, Van Buchem-Spapens, Hammerstein, Numann, Bakels
- Zaaknummer
C02/318HR
- LJN
AO1948
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AO1948, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑04‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AO1948, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑04‑2004
- Wetingang
BW art. 7:900
Samenvatting
Vaststellingsovereenkomst; onderwerp; uitleg; motiveringsgebrek.
Nu met betrekking tot de pensioenschade waaromtrent tussen partijen — naar veronderstellenderwijs moet worden aangenomen — een overeenkomst is totstandgekomen, met zoveel woorden niets is geregeld in de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst, kan uit de tekst van de vaststellingsovereenkomst niet zonder meer worden afgeleid dat partijen de bedoeling hebben gehad ook dit onderwerp in deze overeenkomst te betrekken. Het hof had derhalve nader moeten motiveren waarom het van oordeel was dat in de vaststellingsovereenkomst ook ter zake van de afwikkeling van de pensioenschade finale kwijting werd gegeven.