NJ 2006, 71
Hervatting cassatieprocedure na schorsing wegens overlijden eiser; tussenarrest i.v.m. ontvankelijkheid; verklaring van erfrecht naar Egyptisch recht.
HR 02-04-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO1936
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
2 april 2004
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst, A. Hammerstein, P.C. Kop
- Zaaknummer
C02/164HR
- Conclusie
P-G Hartkamp
- LJN
AO1936
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Internationaal privaatrecht / Conflictenrecht
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Erfrecht / Erfopvolging bij versterf
Personen- en familierecht (V)
Erfrecht / Gevolgen erfopvolging
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AO1936, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑04‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AO1936, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 02‑04‑2004
- Wetingang
Essentie
Hervatting cassatieprocedure na schorsing wegens overlijden eiser; tussenarrest i.v.m. ontvankelijkheid; verklaring van erfrecht naar Egyptisch recht.
Nu thans eiseres tot cassatie op de voet van art. 227 Rv heeft verklaard dat zij ‘als weduwe en erfgenaam’ van de aanvankelijke eiser tot cassatie de procedure in cassatie wenst te hervatten, doch daarbij niet heeft aangetoond dat zij kan worden aangemerkt als enig erfgenaam van laatstgenoemde, stelt de Hoge Raad i.v.m. de beoordeling van de ontvankelijkheid van eiseres deze in de gelegenheid d.m.v. (gelegaliseerde) bescheiden, zoals een verklaring van erfrecht, aan te tonen dat zij naar Egyptisch recht, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.