NJ 2004, 322
Matiging loonvordering; maatstaf; motiveringseisen.
HR 26-03-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO1943
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 maart 2004
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C02/285HR
- Conclusie
A-G De Vries Lentsch-Kostense
- LJN
AO1943
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AO1943, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑03‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AO1943, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 26‑03‑2004
- Wetingang
BW art. 7:680a
Essentie
Matiging loonvordering; maatstaf; motiveringseisen.
Ingevolge art. 7:680a BW is de rechter slechts bevoegd tot matiging van een vordering tot doorbetaling van loon die gegrond is op de vernietigbaarheid van de opzegging van de arbeidsovereenkomst, indien toewijzing in de gegeven omstandigheden tot onaanvaardbare gevolgen zou leiden. Bij zijn oordeel in hoeverre aan dit vereiste is voldaan, dient de rechter een mate van terughoudendheid te betrachten die met deze maatstaf strookt en daarvan in zijn motivering te doen blijken.
Samenvatting
Een werkneemster is op 1 juni 2000 op staande voet ontslagen; haar werkgeefster heeft op 23 augustus 2000 een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.