RvdW 2004, 37
Verjaring; vijfjarige termijn art. 3:310 lid 1 BW vangt aan op de dag na die waarop benadeelde daadwerkelijk in staat is tot instellen rechtsvordering tot schadevergoeding; stelplicht benadeelde.
HR 20-02-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AN8903
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 februari 2004
- Magistraten
R. Herrmann, H.A.M. Aaftink, A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop, E.J. Numann
- Zaaknummer
C02/288HR
- Conclusie
A-G Keus
- LJN
AN8903
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AN8903, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 20‑02‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AN8903, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑02‑2004
- Wetingang
BW art. 3:310
Essentie
Verjaring; vijfjarige termijn art. 3:310 lid 1 BW vangt aan op de dag na die waarop benadeelde daadwerkelijk in staat is tot instellen rechtsvordering tot schadevergoeding; stelplicht benadeelde.
Art. 3:310 lid 1 BW, inhoudende dat een rechtsvordering tot vergoeding van schade verjaart door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de benadeelde zowel met de schade als met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden, betekent niet dat de benadeelde ook steeds met de oorzaak van de schade bekend dient te zijn wil de verjaringstermijn een aanvang nemen. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.