NJ 2004, 250
Machtiging uithuisplaatsing. Ontvankelijkheid cassatieberoep; gebrek aan belang. Naast elkaar bestaan van twee achtereenvolgende uithuisplaatsingen in strijd met de wet?
HR 06-02-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AN8908, m.nt. S.F.M. Wortmann
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
6 februari 2004
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop, E.J. Numann, F.B. Bakels
- Zaaknummer
R03/046HR
- Conclusie
A-G De Vries Lentsch-Kostense
- Noot
S.F.M. Wortmann
- LJN
AN8908
- JCDI
JCDI:ADS157626:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AN8908, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 06‑02‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AN8908, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑02‑2004
- Wetingang
BW art. 1:261; BW art. 262
Essentie
Machtiging uithuisplaatsing. Ontvankelijkheid cassatieberoep; gebrek aan belang. Naast elkaar bestaan van twee achtereenvolgende uithuisplaatsingen in strijd met de wet?
Cassatieberoep tegen machtiging tot uithuisplaatsing is niet-ontvankelijk nu termijn waarvoor machtiging gold reeds is verstreken. Uit art. 1:261 lid 1 BW volgt, anders dan de tekst lijkt in te houden, niet dat een machtiging slechts op één voorziening betrekking kan hebben. Het naast elkaar bestaan van twee achtereenvolgende machtigingen tot uithuisplaatsing is niet in strijd met de wet: niet valt immers in te zien dat hetgeen aanstonds zou kunnen zijn bepaald bij één (ruime) machtiging, niet, indien ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.