RvdW 2003, 186
Bewijswaardering; motiveringsplicht bij afwijking van zienswijze van door rechter benoemde deskundige.
HR 05-12-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AN8478
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
5 december 2003
- Magistraten
P. Neleman, J.B. Fleers, A. Hammerstein, P.C. Kop, E.J. Numann
- Zaaknummer
C02/154HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
AN8478
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Juridische beroepen / Rechter
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AN8478, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 05‑12‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AN8478, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑12‑2003
- Wetingang
Essentie
Bewijswaardering; motiveringsplicht bij afwijking van zienswijze van door rechter benoemde deskundige.
De waardering van bewijs is voorbehouden aan de rechter die over de feiten oordeelt; de rechter heeft daarbij een grote mate van vrijheid. De rechter heeft in beginsel een beperkte motiveringsplicht ook wat betreft zijn beslissing de zienswijze van de deskundige al dan niet te volgen; de inhoud van deze motiveringsplicht is afhankelijk van de aard van het bewijsmateriaal en de aard en de mate van precisering van de daartegen door partijen aangevoerde bezwaren. Indien de rechter in een geval als hier bedoeld — waarin partijen, door zich ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.