NJ 2006, 376
Naburige rechten. Billijke vergoeding ex art. 7 WNR. Aftrek voor zgn. ‘niet-Rome-muziek’; bewijslastverdeling.
HR 28-11-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AK3694, m.nt. P.B. Hugenholtz
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
28 november 2003
- Magistraten
Mrs. R. Herrmann, J.B. Fleers, H.A.M. Aaftink, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann
- Zaaknummer
C02/074HR
- Conclusie
A-G Verkade
- Noot
P.B. Hugenholtz
- LJN
AK3694
- JCDI
JCDI:ADS143266:1
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Auteursrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AK3694, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 28‑11‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AK3694, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑11‑2003
- Wetingang
Essentie
Naburige rechten. Billijke vergoeding ex art. 7 WNR. Aftrek voor zgn. ‘niet-Rome-muziek’; bewijslastverdeling.
Niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting omtrent het bepaalde in art. 7 lid 1 Wet op de naburige rechten (WNR) geeft het oordeel van de Rechtbank dat het basistarief voor de aan SENA verschuldigde billijke vergoeding als bedoeld in art. 7 WNR niet onverkort kan worden toegepast indien het percentage ‘Rome-muziek’, d.w.z. muziek waarvan de producent onderdaan is van of een rechtspersoon is opgericht naar het recht van een Staat die partij is bij het Verdrag van Rome inzake ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.