NJ 2004, 115
Verpanding vordering: verrekening tegenvordering op oorspronkelijk schuldeiser; vereiste van dezelfde rechtsverhouding.
HR 14-11-2003, ECLI:NL:HR:2003:AK3700 (ING/Bakker)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 november 2003
- Magistraten
P. Neleman, H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens
- Zaaknummer
C02/174HR
- Conclusie
P-G Hartkamp
- LJN
AK3700
- Roepnaam
ING/Bakker
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensrecht (V)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overgang en tenietgaan verbintenissen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2003:AK3700, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑11‑2003
ECLI:NL:HR:2003:AK3700, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑11‑2003
- Wetingang
BW art. 6:130
Essentie
Verpanding vordering: verrekening tegenvordering op oorspronkelijk schuldeiser; vereiste van dezelfde rechtsverhouding.
Ingevolge art. 6:130 BW is een schuldenaar van een verpande vordering bevoegd een tegenvordering in verrekening te brengen mits deze tegenvordering voortvloeit uit dezelfde rechtsverhouding als de verpande vordering, zodat niet van belang is of de tegenvordering voortvloeit uit dezelfde rechtsverhouding als het pandrecht op de vordering.
Samenvatting
Tot zekerheid van een verleend krediet heeft een vennootschap aan de Bank al haar tegenwoordige en toekomstige vorderingen op derden verpand en een tweede hypotheek op het woonhuis van haar bestuurder verleend. Na opzegging van het krediet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.