NJ 2004, 23
Hoger beroep; ontvankelijkheid van hoger beroep tegen eindvonnis terwijl grieven slechts zijn gericht tegen tussenvonnis.
HR 07-11-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AI0344
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 november 2003
- Magistraten
R. Herrmann, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann
- Zaaknummer
C02/173HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
AI0344
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AI0344, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑11‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AI0344, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 07‑11‑2003
- Wetingang
Rv (oud) art. 332; Rv (oud) art. 337
Essentie
Hoger beroep; ontvankelijkheid van hoger beroep tegen eindvonnis terwijl grieven slechts zijn gericht tegen tussenvonnis.
De in één instantie gewezen vonnissen — voor zover geen deelvonnissen — mogen niet als op zichzelf staand worden beschouwd, doch vormen, tezamen met het eventuele eindvonnis, één geheel, terwijl de spreiding van de beslissingen van de rechter over die vonnissen een min of meer toevallige is, veelal afhankelijk van diens procesbeleid. De enkele omstandigheid dat de appellant zijn grieven slechts heeft gericht tegen het tussenvonnis, niet zijnde een deelvonnis, en niet tegen het eindvonnis is, anders dan de Rechtbank heeft geoordeeld, dan ook ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.