NJ 2004, 558
Kort geding. Bestaan van twee vonnissen naast elkaar; rechtsgevolgen.
HR 24-10-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AM2625, m.nt. H.J. Snijders
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 oktober 2003
- Magistraten
R. Herrmann, O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C02/120HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- Noot
H.J. Snijders
- LJN
AM2625
- JCDI
JCDI:ADS143316:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AM2625, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 24‑10‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AM2625, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑10‑2003
- Wetingang
Essentie
Kort geding. Bestaan van twee vonnissen naast elkaar; rechtsgevolgen.
Het gesloten stelsel van in de wet geregelde rechtsmiddelen brengt mee dat een onjuiste rechterlijke uitspraak — afgezien van het zeldzame en hier niet aan de orde zijnde geval van het geheel ontbreken van rechtskracht — niet anders dan door het aanwenden van een rechtsmiddel kan worden aangetast, en dat ook indien geen rechtsmiddel beschikbaar is, de uitspraak tussen partijen rechtskracht heeft. Hieruit vloeit voort dat, nu in dit geschil in kort geding twee vonnissen naast elkaar bestaan en nu het exploit waarbij in hoger beroep werd gekomen tegen het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.