JOL 2003, 417
Désaveu-procedure; oud recht; overgangsrecht; eisen goede procesorde.
HR 05-09-2003, ECLI:NL:HR:2003:AF7537
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
5 september 2003
- Magistraten
P. Neleman, D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C02/265HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
AF7537
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2003:AF7537, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑09‑2003
ECLI:NL:HR:2003:AF7537, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 05‑09‑2003
Essentie
Désaveu-procedure; oud recht; overgangsrecht; eisen goede procesorde.
De toewijsbaarheid van een vordering tot ontkentenis van een gerechtelijke verrichting van een procureur in een onder het oude recht in gang gezette désaveu-procedure kan slechts beoordeeld worden aan de hand van het vóór 1 januari 2002 geldende recht dat ten tijde van 's Hofs bestreden uitspraak van toepassing was en dat ook na een eventuele verwijzing zal moeten worden toegepast, al kent het sinds 1 januari 2002 geldende procesrecht geen désaveu-procedure. De goede procesorde brengt mee dat degene die wenst te ontkennen dat namens hem bevoegdelijk een erkenning is gedaan in een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.