NJ 2004, 570
Executiegeding. Derdenverzet. Beroep op nietigheid borgstelling ex art. 1:88 BW.
HR 11-07-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AF7679, m.nt. H.J. Snijders
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 juli 2003
- Magistraten
R. Herrmann, H.A.M. Aaftink, A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C02/014HR
- Conclusie
A-G Huydecoper
- Noot
H.J. Snijders
- LJN
AF7679
- JCDI
JCDI:ADS143319:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AF7679, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑07‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AF7679, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑07‑2003
- Wetingang
Essentie
Executiegeding. Derdenverzet. Beroep op nietigheid borgstelling ex art. 1:88 BW.
In een geval als het onderhavige, waarin de vordering, tot betaling waarvan de man bij vonnis is veroordeeld, kan worden verhaald op de gemeenschap van goederen waarin hij en de vrouw zijn gehuwd, wordt de vrouw door dit vonnis in haar rechten op de gemeenschap van goederen benadeeld. Daarom is de vrouw, die geen partij was in de procedure die tot dat vonnis heeft geleid, bevoegd daartegen derdenverzet in te stellen. De maatstaven die in de rechtspraak van de Hoge Raad zijn ontwikkeld m.b.t. de bevoegdheid ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.