NJ 2005, 50
Kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid: vergoeding ook indien schade in rechte (nog) niet is vastgesteld?; grondslag vergoedingsplicht.
HR 11-07-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AF7423, m.nt. J.B.M. Vranken (Bravenboer/London Verzekeringen)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 juli 2003
- Magistraten
Mrs. G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, J.B. Fleers, D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C01/280HR
- Conclusie
P-G Hartkamp
- Noot
J.B.M. Vranken
- LJN
AF7423
- Roepnaam
Bravenboer/London Verzekeringen
- JCDI
JCDI:ADS143243:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AF7423, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑07‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AF7423, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑07‑2003
- Wetingang
BW art. 6:96 lid 2 onder b; BW art. 6:98
Essentie
Kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid: vergoeding ook indien schade in rechte (nog) niet is vastgesteld?; grondslag vergoedingsplicht.
In een geval waarin niet of nog niet in rechte is komen vast te staan dat schade is geleden, biedt art. 6:96 lid 2, aanhef en onder b, BW geen grondslag voor een verplichting tot vergoeding van kosten die worden gemaakt om vast te stellen of als gevolg van een gebeurtenis schade is geleden en, zo ja, of daarvoor iemand aansprakelijk kan worden gehouden. Omdat degene die aansprakelijk is voor de schadelijke gevolgen van een door hem ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.