JOW 2006, 28
wederrechtelijk verkregen voordeel
HR 08-07-2003, ECLI:NL:HR:2003:AF9561
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 juli 2003
- Magistraten
Davids, Balkema, Van Schendel
- Zaaknummer
00269/03B
- LJN
AF9561
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2003:AF9561, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑07‑2003
ECLI:NL:HR:2003:AF9561, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑07‑2003
- Wetingang
Sv art. 552a
Essentie
wederrechtelijk verkregen voordeel
Samenvatting
In art. 23, vierde lid, Sv is de bevoegdheid van de verdediging neergelegd kennis te nemen van de door het openbaar ministerie overgelegde stukken die op de zaak betrekking hebben en die de basis kunnen vormen van de te nemen beslissing. Ofschoon op schending van de bevoegdheid tot kennisneming van deze stukken niet uitdrukkelijk nietigheid is gesteld, betreft deze bepaling een voorschrift vanuit een oogpunt van behoorlijke procesorde zo wezenlijke betekenis, dat niet-inachtneming daarvan nietigheid van de behandeling en de beschikking meebrengt.
Partij(en)
[klager], geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedatum] 1964, wonende ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.