RvdW 2003, 79:Strafrechtelijke terbeschikkingstelling en voorlopige machtiging o.g.v. art. 2 Wet Bopz; ongewenste doorkruising.

RvdW 2003, 79

Strafrechtelijke terbeschikkingstelling en voorlopige machtiging o.g.v. art. 2 Wet Bopz; ongewenste doorkruising.

Documentgegevens:

HR 18-04-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AF5555

Instantie: Hoge Raad (Civiele kamer)
Datum: 18 april 2003
Magistraten: P. Neleman, H.A.M. Aaftink, A.G. Pos, D.H. Beukenhorst, A. Hammerstein
Zaaknummer: R03/013HR
Conclusie: A-G Langemeijer
LJN: AF5555
Vakgebied(en): Materieel strafrecht / Sancties
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Gezondheidsrecht / Ordeningsrecht
Penitentiair recht / TBS-inrichtingen
Materieel strafrecht / Algemeen
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:2003:AF5555, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 18‑04‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AF5555, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑04‑2003
Wetingang: Beginselenwet TBS art. 14; Regl. verpleging TBS art. 22; BOPZ art. 2; BOPZ art. 51; Sr art. 38f; Sr art. 38j

Essentie

Bij de beantwoording van de vraag of een strafrechtelijke terbeschikkingstelling (t.b.s.) in de weg staat aan het verlenen van een voorlopige machtiging o.g.v. de Wet Bopz, dient tot uitgangspunt te worden genomen dat voorrang wordt gegeven aan de in het kader van de terbeschikkingstelling genomen beslissingen. Ter voorkoming van ongewenste doorkruising van beslissingen inzake terbeschikkingstelling dient te worden aanvaard dat de burgerlijke rechter ervoor zorgt — behoudens in het geval dat t.b.s. met verpleging is opgelegd en betrokkene wordt overgeplaatst naar een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.