RvdW 2003, 62
Gezag na uiteengaan ongehuwde ouders.
HR 28-03-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AF2688
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
28 maart 2003
- Magistraten
P. Neleman, A.E.M. van der Putt-Lauwers, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, F.B. Bakels
- Zaaknummer
R02/060HR
- Conclusie
i.b.d. A-G Moltmaker
- LJN
AF2688
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AF2688, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 28‑03‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AF2688, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑03‑2003
- Wetingang
BW art. 1:253n; EVRM art. 8
Essentie
Gezag na uiteengaan ongehuwde ouders.
Na hun uiteengaan duurt het gezamenlijk gezag van ongehuwde ouders over hun kind, evenals het gezamenlijk gezag na echtscheiding, in beginsel voort. Het enkele feit dat een van de ouders zulks wenst, is onvoldoende grond om te bepalen dat het gezag over een kind aan een van de ouders alleen toekomt; een beslissing in deze zin is slechts dan gerechtvaardigd indien de rechter na onderzoek tot het oordeel komt dat deze in het belang van het kind is.
Samenvatting
Uit de relatie tussen een man en een vrouw is een kind geboren. De ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.