NJ 2003, 347
Antillenzaak. Hoger beroep: niet-ontvankelijkheid wegens overschrijding van de in art. 264 RvNA gestelde termijn?
HR 28-03-2003, ECLI:NL:HR:2003:AF2684
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
28 maart 2003
- Magistraten
G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, J.B. Fleers, A.G. Pos, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman
- Zaaknummer
R01/055HR
- Conclusie
A-G Keus
- LJN
AF2684
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2003:AF2684, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑03‑2003
ECLI:NL:HR:2003:AF2684, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 28‑03‑2003
- Wetingang
Essentie
Antillenzaak. Hoger beroep: niet-ontvankelijkheid wegens overschrijding van de in art. 264 RvNA gestelde termijn?
Aangezien noch de vonnissen van het GEA en het Gemeenschappelijk Hof, noch de overige gedingstukken uitsluitsel bieden over de vraag of thans eiser tot cassatie bij de uitspraak van het GEA aanwezig is geweest en evenmin over de vraag of, indien hij daarbij niet aanwezig was, het vonnis van het GEA hem volgens art. 119 RvNA is medegedeeld, heeft het Gemeenschappelijke Hof niet tot het oordeel kunnen komen dat eiser de in art. 264 RvNA vastgestelde beroepstermijn heeft overschreden.
Samenvatting
In deze Arubaanse zaak ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.