RvdW 2003, 49
Commanditaire vennootschap met één beherend vennoot; afgescheiden vermogen? Instructie procedure na verwijzing.
HR 14-03-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AF4593 (Hovuma/Spreeuwenberg)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
14 maart 2003
- Magistraten
P. Neleman, A.E.M. van der Putt-Lauwers, H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop
- Zaaknummer
C01/153HR
- Conclusie
A-G Bakels
- LJN
AF4593
- Roepnaam
Hovuma/Spreeuwenberg
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Burgerlijk procesrecht (V)
Ondernemingsrecht / Personenvennootschappen
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AF4593, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑03‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AF4593, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑03‑2003
- Wetingang
WvK art. 19
Essentie
Commanditaire vennootschap met één beherend vennoot; afgescheiden vermogen? Instructie procedure na verwijzing.
Onjuist is de opvatting dat een commanditaire vennootschap met één beherend vennoot geen afgescheiden vermogen kent en dat dit meebrengt dat vennootschapsvorderingen tot het vermogen van de beherend vennoot behoren en dat deze de vorderingen, ook na ontbinding van de commanditaire vennootschap, zonder meer kan instellen. In zoverre komt de Hoge Raad terug van HR 3 februari 1956, NJ 1960, 120, m.nt. H.B. Na verwijzing zullen partijen hun stellingen m.b.t. de bevoegdheid van thans verweerster in cassatie de onderhavige vordering in te stellen, naar ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.