NJ 1960, 120
HR, 03-02-1956: Hardy
HR 03-02-1956, ECLI:NL:PHR:1956:AG2041, m.nt. L.J. Hijmans van den Bergh (Hardy)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
3 februari 1956
- Magistraten
Donner, Van der Meulen, Hijink, Smits, Boltjes
- Zaaknummer
[1956-02-03/NJ_49988]
- Noot
L.J. Hijmans van den Bergh
- LJN
AG2041
- Roepnaam
Hardy
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS159523:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Ondernemingsrecht (V)
Insolventierecht (V)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1956:AG2041, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 03‑02‑1956
ECLI:NL:PHR:1956:AG2041, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑02‑1956
- Wetingang
K art. 19; K art. 20
Essentie
Openbare comm. vennootschap. Faillissement van beherend vennoot. Verdeling van de baten over de concurrente vorderingen van de zaak. Schuldeisers, de privé-schuldeisers en de comm. vennoot.
Samenvatting
Het (in onderdeel b van het tweede middel verdedigde) stelsel, volgens hetwelk de openbare comm. vennootschap een afgezonderd vermogen heeft met werking tegenover derden, vindt in de bepalingen der wet en in de geschiedenis niet voldoende steun.
Een van de essentiële doeleinden van de vennoten van een openbare comm. vennootschap — te wier aanzien volgens art. 7 lid 1 der Handelsregisterwet moet worden bekend gemaakt o.m. het bedrag der comm. gelden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.