NJ 2003, 484
Wet Bopz, art. 5, lid 1: onderzoek door psychiater zelf; het grondrecht op vrijheid: art. 5 EVRM; art. 15 Gr.w.
HR 21-02-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AF3450, m.nt. J. de Boer
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 februari 2003
- Magistraten
P. Neleman, J.B. Fleers, H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst, F.B. Bakels
- Zaaknummer
R03/002HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- Noot
J. de Boer
- LJN
AF3450
- JCDI
JCDI:ADS157683:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AF3450, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑02‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AF3450, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑02‑2003
- Wetingang
Essentie
Wet Bopz art. 5, lid 1: onderzoek door psychiater zelf; het grondrecht op vrijheid: art. 5 EVRM; art. 15 Gr.w.
Gezien de bewoordingen waarin art. 5 lid 1 Bopz is gesteld, het fundamentele karakter van het grondrecht op vrijheid (art. 5 EVRM en art. 15 Gr.w.) en het belang dat in de rechtspraak van het EHRM en de Hoge Raad wordt gehecht aan het oordeel van een onafhankelijk medisch deskundige die de betrokkene zelf heeft onderzocht als voorwaarde voor een rechtsgeldige vrijheidsberoving in gevallen waarin de betrokkene gestoord zou zijn in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.