NJ 2003, 271
Hoger beroep tegen uithuisplaatsing waarvan werkingstermijn is verstreken; ontvankelijkheid; belang.
HR 31-01-2003, ECLI:NL:HR:2003:AF0872
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
31 januari 2003
- Magistraten
P. Neleman, A.E.M. van der Putt-Lauwers, H.A.M. Aaftink, A.G. Pos, O. de Savornin Lohman
- Zaaknummer
R02/029HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AF0872
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2003:AF0872, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑01‑2003
ECLI:NL:HR:2003:AF0872, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 31‑01‑2003
- Wetingang
BW art. 1:261
Essentie
Hoger beroep tegen uithuisplaatsing waarvan werkingstermijn is verstreken; ontvankelijkheid; belang.
De klacht dat het Hof ten onrechte eraan is voorbijgegaan dat handhaving van het hoger beroep tegen de beschikking tot uithuisplaatsing waarvan de werkingstermijn inmiddels was verstreken, toch gerechtvaardigd was omdat de moeder belang erbij had dat wordt vastgesteld of de machtiging ten onrechte werd verstrekt, faalt reeds omdat de moeder in hoger beroep geen van de omstandigheden heeft aangevoerd die thans in cassatie ter ondersteuning van deze klacht zijn vermeld. 's Hofs oordeel dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing is verstreken ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.