NJ 2003, 231
Arbeidsovereenkomst. Exclusiviteit ontbindingsvergoeding op voet art. 7:685 BW.
HR 10-01-2003, ECLI:NL:HR:2003:AF0183
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
10 januari 2003
- Magistraten
G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein
- Zaaknummer
C01/172HR
- Conclusie
A-G Huydecoper
- LJN
AF0183
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2003:AF0183, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑01‑2003
ECLI:NL:HR:2003:AF0183, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 10‑01‑2003
- Wetingang
BW art. 7:611; BW art. 7:685
Essentie
Arbeidsovereenkomst. Exclusiviteit ontbindingsvergoeding op voet art. 7:685 BW.
In de hoogte van de vergoeding die de rechter in de ontbindingsprocedure op de voet van art. 7:685 BW naar billijkheid aan een der partijen ten laste van de andere partij toekent, dient het resultaat van de rechterlijke toetsing aan de eisen van redelijkheid en billijkheid (of: aan goed werkgeverschap) in beginsel ten volle tot uitdrukking te komen zodat daarnaast voor zodanige toetsing geen plaats is. De werknemer heeft in de onderhavige procedure terecht niet gevorderd dat de kantonrechter de werkgever zou bevelen een rectificatieverklaring op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.