RvdW 2002, 189
Overlegging stukken; tijdigheid; rechterlijke controle; motiveringsplicht.
HR 29-11-2002, ECLI:NL:HR:2002:AF1210 (Dipasa/Huyton)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
29 november 2002
- Magistraten
G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, H.A.M. Aaftink, A.G. Pos, D.H. Beukenhorst, A. Hammerstein
- Zaaknummer
C00/128HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
AF1210
- Roepnaam
Dipasa/Huyton
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AF1210, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 29‑11‑2002
- Wetingang
EVRM art. 6
Essentie
Overlegging stukken; tijdigheid; rechterlijke controle; motiveringsplicht.
De rechter in een civiele procedure mag slechts beslissen aan de hand van stukken tot kennisneming waarvan en uitlating waarover aan partijen voldoende gelegenheid is gegeven. Als het gaat om bescheiden waarvan reeds de aard en omvang, gelet op het tijdstip waarop zij zijn overgelegd, het vermoeden wettigen dat tot de betrokken terechtzitting de tijd en gelegenheid voor een behoorlijke kennisneming ervan en een deugdelijke voorbereiding van verweer ertegen hebben ontbroken, dient de rechter — ook ambtshalve — erop te letten dat aan voormelde eis is voldaan en dient de rechter een daarmee ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.