HR, 26-11-2002, nr. 231901B
ECLI:NL:HR:2002:AE6595
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26-11-2002
- Zaaknummer
231901B
- Conclusie
Mr Fokkens
- LJN
AE6595
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2002:AE6595, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑11‑2002
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2002:AE6595
ECLI:NL:HR:2002:AE6595, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑11‑2002; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2002:AE6595
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2002:AE6595
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2002:AE6595
- Wetingang
art. 116 Wetboek van Strafvordering
- Vindplaatsen
NbSr 2002/325
Conclusie 26‑11‑2002
Mr Fokkens
Partij(en)
Nr. 02319/01 B
Mr Fokkens
Zitting: 23 juli 2002
Conclusie inzake:
[Klager]
Edelhoogachtbaar College,
1.
Het cassatieberoep richt zich tegen een beschikking van de Arrondissementsrechtbank te Utrecht, waarbij het door klager ingediende beklag tegen het voornemen van de Officier van Justitie om de onder klager inbeslaggenomen bromfiets aan [betrokkene 1] terug te geven gegrond is verklaard en de teruggave van die bromfiets aan die [betrokkene 1] is gelast.
2.
Tegen die beslissing heeft verzoekster cassatieberoep in doen stellen. Middelen van cassatie zijn niet voorgesteld.
3.
Ambtshalve vraag ik de aandacht voor het volgende. De onderhavige zaak betreft een beklag als bedoeld in art. 116, derde lid, Sv van de beslagene tegen het voornemen van de Officier van Justitie de onder hem inbeslaggenomen bromfiets terug te geven aan de eigenaar [betrokkene 1].
4.
De motivering van de hiervoor onder 1 weergegeven beslissing van de Rechtbank luidt - voorzover thans van belang - als volgt:
"Op het eerste gezicht komt het de rechter echter redelijk en maatschappelijk niet onverantwoord voor, dat de officier van justitie het voornemen de bromfiets aan de bestolen eigenaar terug te geven ten uitvoer legt, zodat het beklag enerzijds gegrond zal worden verklaard en anderzijds de teruggave aan [betrokkene 1] zal worden gelast."
5.
Uit deze overweging volgt dat de Rechtbank bedoeld heeft het beklag van de beslagene ongegrond te verklaren. De Hoge Raad kan de beslissing van de Rechtbank in zoverre verbeteren.
6.
Voorts heeft de Rechtbank miskend dat zij in procedure als de onderhavige slechts de gegrondheid van het beklag dient te beoordelen en dat het niet tot haar taak behoort om - ingeval van ongegrondverklaring van het beklag - tevens de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de rechthebbende. Voor het gelasten van teruggave aan de rechthebbende is immers alleen plaats indien die rechthebbende daar bij een afzonderlijk ingediend en door de Rechtbank gegrond bevonden klaagschrift om heeft verzocht. Dat in een geval als het onderhavige de ongegrondverklaring van het beklag zal leiden tot teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp aan de rechthebbende, doet aan het vorenoverwogene niet af.
7.
Deze conclusie strekt ertoe dat de Hoge Raad de beslissing van de Rechtbank zal vernietigen voor zover het beklag gegrond is verklaard en de Rechtbank de teruggave van de bromfiets aan [betrokkene 1] heeft gelast, het beklag ongegrond zal verklaren en het beroep voor het overige zal verwerpen.
De Procureur-Generaal
Bij de Hoge Raad der Nederlanden,
plv.
Uitspraak 26‑11‑2002
Inhoudsindicatie
-
Partij(en)
26 november 2002
Strafkamer
nr. 02319/01 B
LR/KD
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Arrondissementsrechtbank te Utrecht van 29 juli 1999, nummer 16/100449-98, op een beklag als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:
[klager], geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortedatum] 1980, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden beschikking
De Rechtbank heeft het door klager ingediende beklag gegrond verklaard en de teruggave aan [betrokkene 1] gelast van de inbeslaggenomen bromfiets zoals in bovenvermelde beschikking omschreven.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klager. Middelen van cassatie zijn door of namens deze niet voorgesteld.
De plaatsvervangend Procureur-Generaal Fokkens heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de bestreden beschikking zal vernietigen voorzover het beklag gegrond is verklaard en de Rechtbank de teruggave van de bromfiets aan [betrokkene 1] heeft gelast, het beklag ongegrond zal verklaren en het beroep voor het overige zal verwerpen.
3. Ambtshalve beoordeling van de bestreden beschikking
3.1.
Op het beklag van de beslagene uit hoofde van art. 116, derde lid, (oud) Sv over het voornemen van de Officier van Justitie tot teruggave van de bromfiets aan [betrokkene 1] heeft de Rechtbank in de bestreden beschikking onder meer overwogen:
"Beslissing:
Verklaart het beklag gegrond.
Gelast de teruggave van de inbeslaggenomen (...) bromfiets aan [betrokkene 1].
Motivering:
(...)
Op het eerste gezicht komt het de rechter echter redelijk en maatschappelijk niet onverantwoord voor, dat de officier van justitie het voornemen de bromfiets aan de bestolen eigenaar terug te geven ten uitvoer legt, zodat het beklag enerzijds gegrond zal worden verklaard en anderzijds de teruggave aan [betrokkene 1] zal worden gelast."
3.2.
Blijkens de vorenweergegeven overwegingen is de Rechtbank van oordeel dat de bromfiets niet aan klager dient te worden teruggegeven. Kennelijk bij vergissing heeft de Rechtbank het beklag gegrond verklaard in plaats van overeenkomstig haar kennelijke bedoeling als beslissing te vermelden dat het beklag ongegrond is.
De Hoge Raad leest de beschikking in zoverre verbeterd.
3.3.1.
De wet kent voor wat betreft de beklagprocedure als bedoeld in het vierde boek, titel IX Sv niet de mogelijkheid van een last tot teruggave van inbeslaggenomen voorwerpen aan een ander dan degene die een klaagschrift strekkende tot teruggave heeft ingediend.
In het geval degene bij wie het voorwerp is inbeslaggenomen zich op de voet van art. 116, derde lid,(oud) Sv heeft beklaagd over het voornemen van het openbaar ministerie dat voorwerp te doen teruggeven aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt en op dat klaagschrift wordt beslist dat het beklag ongegrond is, kan de Officier van Justitie uitvoering geven aan bedoeld voornemen zodra die beschikking onherroepelijk is. De beschikking op dat klaagschrift kan niet de last inhouden dat het inbeslaggenomen voorwerp wordt teruggegeven aan de rechthebbende.
3.3.2.
De Rechtbank had te dezen zodanige last dus niet mogen geven. In zoverre kan de bestreden beschikking niet in stand blijven.
4. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen andere dan de hierboven onder 3.3.2 genoemde grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden beschikking ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
Verstaat de bestreden beschikking aldus dat daarin het beklag ongegrond wordt verklaard;
Vernietigt de bestreden beschikking, doch uitsluitend voorzover daarin de teruggave is gelast van de desbetreffende bromfiets aan [betrokkene 1];
Verwerpt het beroep voor het overige.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president C.J.G. Bleichrodt als voorzitter, en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens en W.A.M. van Schendel, in bijzijn van de waarnemend-griffier I.W.P. Verboon, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 november 2002.