NJ 2003, 34
Conversie: ambtshalve bevoegdheid rechter.
HR 22-11-2002, ECLI:NL:PHR:2002:AE8185
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 november 2002
- Magistraten
R. Herrmann, A.E.M. van der Putt-Lauwers, J.B. Fleers, A.G. Pos, P.C. Kop
- Zaaknummer
C01/078HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AE8185
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AE8185, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑11‑2002
ECLI:NL:PHR:2002:AE8185, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑11‑2002
- Wetingang
BW art. 3:42
Essentie
Conversie: ambtshalve bevoegdheid rechter.
Voor toepassing van art. 3:42 BW (conversie) is voldoende dat ‘aangenomen moet worden’, objectief gezien, dat de strekking van de nietige rechtshandeling in voldoende mate beantwoordt aan die van een andere, vervangende rechtshandeling. Tot die toepassing is de rechter ambtshalve bevoegd, zodat aan een beroep op conversie niet de eis kan worden gesteld dat gemotiveerd wordt gesteld welke vervangende rechtshandeling partijen zouden hebben gesloten, al verdient het in het algemeen wel aanbeveling dat de rechter partijen eerst gelegenheid biedt zich terzake uit te laten.
Samenvatting
Voor het geval dat de tussen partijen gesloten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.