NJ 2003, 49
Onteigening ten behoeve van dijkverbetering. Milieu-effectbeoordeling; implementatie MER-richtlijn. Taak onteigeningsrechter.
HR 22-11-2002, ECLI:NL:PHR:2002:AE7652 (Onteigening Sliedrecht)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 november 2002
- Magistraten
E. Korthals Altes, P.J. van Amsersfoort, J.C. van Oven, A.R. Leemreis, C.J.J. van Maanen
- Zaaknummer
1357
- Conclusie
A-G Ilsink
- LJN
AE7652
- Roepnaam
Onteigening Sliedrecht
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Onteigeningsrecht / Onteigening
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AE7652, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑11‑2002
ECLI:NL:PHR:2002:AE7652, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑11‑2002
- Wetingang
Ow art. 62; EG-Richtlijn nr. 85/337; WABM (oud) art. 41a
Essentie
Onteigening ten behoeve van dijkverbetering. Milieu-effectbeoordeling; implementatie MER-richtlijn. Taak onteigeningsrechter.
Samenvatting
De onteigeningsrechter moet voorbijgaan aan een tegen een vordering tot onteigening gevoerd verweer dat het werk waarvoor onteigend wordt, pas kan worden uitgevoerd nadat een milieu-effectbeoordeling heeft plaatsgevonden. De MER-richtlijn strekt niet tot bescherming van de private eigendom, maar tot bescherming van het milieu. Over de omstandigheid dat verzuimd is een milieu-effectbeoordeling te doen plaatsvinden kan geklaagd worden in procedures voor de bestuursrechter aangaande de besluiten van bestuursorganen ter zake van activiteiten die belangrijke nadelige gevolgen kunnen hebben voor het milieu. Tot de hier bedoelde besluiten kan behoren ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.