RvdW 2002, 182
Arbeidsovereenkomst. Art. 7:629 BW; doorbetaling loon bij ziekte; betwisting arbeidsongeschiktheid.
HR 15-11-2002, ECLI:NL:PHR:2002:AE7349
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
15 november 2002
- Magistraten
G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, A.E.M. van der Putt-Lauwers, J.B. Fleers, A.G. Pos, O. de Savornin Lohman
- Zaaknummer
C01/061HR
- Conclusie
A‑G De Vries Lentsch-Kostense
- LJN
AE7349
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Verbintenissenrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AE7349, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑11‑2002
ECLI:NL:PHR:2002:AE7349, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑11‑2002
- Wetingang
BW art. 7:629; BW art. 7:629a; Rv art. 419
Essentie
Arbeidsovereenkomst. Art. 7:629 BW; doorbetaling loon bij ziekte; betwisting arbeidsongeschiktheid.
Het oordeel van de Rechtbank dat uit een mededeling van de werkgever dat het loon niet zou worden doorbetaald omdat de werknemer onwettig afwezig was geweest en niet had gewerkt, zonder nadere toelichting niet kan worden afgeleid dat het loon niet wordt doorbetaald omdat wordt betwist dat sprake was van arbeidsongeschiktheid, geeft blijk van een onjuiste rechtsopvatting indien het berust op de gedachte dat van een dergelijke betwisting slechts sprake kan zijn als van de kant van de werkgever woorden als ziekte of arbeidsongeschiktheid worden gebruikt. Als ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.