RvdW 2002, 179
Bestuurlijke dwangsombeschikking; verzetprocedure; taak verzetrechter. Formele rechtskracht.
HR 08-11-2002, ECLI:NL:PHR:2002:AE8216
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
8 november 2002
- Magistraten
P. Neleman, J.B. Fleers, A.G. Pos, D.H. Beukenhorst, P.C. Kop
- Zaaknummer
C01/111HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AE8216
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Afval
Milieurecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht (V)
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AE8216, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑11‑2002
ECLI:NL:PHR:2002:AE8216, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑11‑2002
- Wetingang
WMb (oud) art. 18.9; WMb art. 10.17; WMb art. 10.18
Essentie
Bestuurlijke dwangsombeschikking; verzetprocedure; taak verzetrechter. Formele rechtskracht.
In een verzetprocedure tegen een bestuurlijke dwangsombeschikking dient de rechter in beginsel ervan uit te gaan dat de dwangsombeschikking, zo de daartegen openstaande rechtsgang niet is gebruikt, zowel wat haar inhoud als wat haar wijze van totstandkomen betreft in overeenstemming is met de desbetreffende wettelijke voorschriften en algemene rechtsbeginselen. Dat de rechter in de verzetprocedure de vrijheid heeft om de last tot een concreet omschreven prestatie, zoals in de onderhavige dwangsombeschikking, naar doel en strekking ervan uit te leggen, brengt niet mee dat aan de rechter ter beoordeling staat of de last ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.