NJ 2005, 281
Devolutieve werking van het appel. Andere waardering getuigenbewijs door appelrechter: eisen van een goede rechtspleging; motiveringseisen.
HR 01-11-2002, ECLI:NL:PHR:2002:AE7360 (Sunmaster)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
1 november 2002
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, A.E.M. van der Putt-Lauwers, J.B. Fleers, H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman
- Zaaknummer
C01/077HR
- Conclusie
A-G Verkade
- LJN
AE7360
- Roepnaam
Sunmaster
- JCDI
JCDI:ADS143157:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AE7360, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 01‑11‑2002
ECLI:NL:PHR:2002:AE7360, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑11‑2002
- Wetingang
Essentie
Devolutieve werking van het appel. Andere waardering getuigenbewijs door appelrechter: eisen van een goede rechtspleging; motiveringseisen.
Nu het Hof, anders dan de Rechtbank, de koper niet geslaagd heeft geacht in het haar opgedragen bewijs, brengt de devolutieve werking van het appel mee dat het Hof de door de Rechtbank verworpen stellingen m.b.t. de verdeling van de bewijslast, voorzover niet prijsgegeven, opnieuw had behoren te beoordelen. Ingeval het Hof zonder zelf getuigen te hebben gehoord tot de slotsom komt dat het in eerste aanleg geleverde bewijs ongenoegzaam is en alsnog nadere bewijslevering toelaat, brengen de eisen van een goede ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.