NJ 2002, 556
Bevoegdheid Ondernemingskamer tot treffen van andere voorzieningen dan waarom is gevraagd; nadere bepalingen aangaande gevolgen getroffen voorziening.
HR 04-10-2002, ECLI:NL:PHR:2002:AE8338
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
4 oktober 2002
- Magistraten
P. Neleman, A.E.M. van der Putt-Lauwers, A.G. Pos, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein
- Zaaknummer
OK100
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
AE8338
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Burgerlijk procesrecht (V)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AE8338, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 04‑10‑2002
ECLI:NL:PHR:2002:AE8338, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑10‑2002
- Wetingang
BW art. 2:356; BW art. 2:357
Essentie
Bevoegdheid Ondernemingskamer tot treffen van andere voorzieningen dan waarom is gevraagd; nadere bepalingen aangaande gevolgen getroffen voorziening.
De Ondernemingskamer is bevoegd andere voorzieningen te treffen dan die waarom is gevraagd, doch zal zulks in het algemeen slechts mogen doen indien daartoe voldoende gronden bestaan, waarvan in de motivering melding gemaakt dient te worden. Door te bepalen dat de door haar benoemde commissaris zich op kosten van de vennootschap mag verzekeren tegen de gevolgen van eventuele aansprakelijk waarmee hij als commissaris in en/of in verband met de uitoefening van zijn functie kan worden of wordt geconfronteerd, heeft de Ondernemingskamer ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.