NJ 2002, 611
Huur 1624-bedrijfsruimte. Indeplaatsstelling; zwaarwegend belang; belangenafweging.
HR 04-10-2002, ECLI:NL:PHR:2002:AE4079, m.nt. P.A. Stein (BP/Groenendijk)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
4 oktober 2002
- Magistraten
R. Herrmann, A.E.M. van der Putt-Lauwers, H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein
- Zaaknummer
C01/338HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- Noot
P.A. Stein
- LJN
AE4079
- Roepnaam
BP/Groenendijk
- JCDI
JCDI:ADS125168:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Huurrecht / Algemeen
Huurrecht / Huur van woonruimte
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AE4079, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 04‑10‑2002
ECLI:NL:PHR:2002:AE4079, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑10‑2002
- Wetingang
BW art. 7A:1631a; BW art. 7A:1635
Essentie
Huur 1624-bedrijfsruimte. Indeplaatsstelling; zwaarwegend belang; belangenafweging.
Door eerst te beoordelen of de huurder een voldoende zwaarwegend belang heeft bij de overdracht van zijn bedrijf en vervolgens na bevestigende beantwoording van die vraag onder ogen te zien of niettemin een belangenafweging tot de slotsom moet leiden dat indeplaatsstelling achterwege moet blijven, heeft de Rechtbank op juiste wijze toepassing gegeven aan het in art. 7A:1635 lid 2 BW bepaalde. Niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting geeft het oordeel van de Rechtbank dat het door de huurder gestelde financiële belang, te weten het belang dat de aspirant koper/huurder bereid is de door de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.