NJ 2002, 533
Wet tarieven in burgerlijke zaken: vast recht; formele uitleg vordering. Deze zaak betreft een verzetprocedure tegen de vaststelling van het vast recht in een cassatiezaak.
HR 27-09-2002, ECLI:NL:HR:2002:AE1552 (Ruinemans)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
27 september 2002
- Magistraten
R. Herrmann, A.E.M. van der Putt-Lauwers, H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman
- Zaaknummer
R01/135HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
AE1552
- Roepnaam
Ruinemans
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AE1552, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑09‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AE1552, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 27‑09‑2002
- Wetingang
WTBZ art. 2
Essentie
Wet tarieven in burgerlijke zaken: vast recht; formele uitleg vordering.
Samenvatting
Voor de berekening van vast recht in een bij dagvaarding aanhangig gemaakte cassatiezaak moet in beginsel worden aangeknoopt bij (het bedrag van) de vordering waarover de rechter tegen wiens uitspraak het cassatieberoep is gericht, had te beslissen. Daarbij biedt de wet geen ruimte voor een andere dan een formele uitleg van de vordering. De wederpartij van opposante vorderde opposante te veroordelen tot betaling van een bedrag tot opheffing van het door hem geleden nadeel en daarbij te bepalen dat de omvang van dit nadeel zou worden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.