NJ 2003, 47
Alimentatie; ingangsdatum (wijziging); vrijheid rechter; motiveringseisen.
HR 20-09-2002, ECLI:NL:PHR:2002:AE3347, m.nt. S.F.M. Wortmann
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
20 september 2002
- Magistraten
R. Herrmann, A.E.M. van der Putt-Lauwers, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein
- Zaaknummer
R01/090HR
- Conclusie
A-G de Vries Lentsch-Kostense
- Noot
S.F.M. Wortmann
- LJN
AE3347
- JCDI
JCDI:ADS114878:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Alimentatie
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AE3347, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 20‑09‑2002
ECLI:NL:PHR:2002:AE3347, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑09‑2002
- Wetingang
BW art. 1:401; BW art. 1:402; Rv (oud) art. 59; Rv art. 230
Essentie
Alimentatie; ingangsdatum (wijziging); vrijheid rechter; motiveringseisen.
Art. 1:402 BW laat de rechter een grote mate van vrijheid bij het vaststellen van de ingangsdatum van de (gewijzigde) alimentatieverplichting. Met inachtneming van de belangrijkste gezichtspunten die volgens de wetgever bij de bepaling van de ingangsdatum van een (wijziging van een) alimentatieverplichting in aanmerking zijn te nemen, liggen drie data het meest voor de hand: de datum waarop de omstandigheden intreden die voor de onderhoudsverplichting bepalend zijn, de datum van het inleidend processtuk en de datum waarop de rechter beslist. In het algemeen moet als uitgangspunt gelden dat de rechter van zijn ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.