NJ 2004, 112
Immateriële schade (nabestaanden) benadeelde over periode bewusteloosheid?
HR 20-09-2002, ECLI:NL:PHR:2002:AE2149, m.nt. J.B.M. Vranken (Coma-arrest,Cornelisse/Lokhorst)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
20 september 2002
- Magistraten
G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, J.B. Fleers, A.G. Pos, D.H. Beukenhorst, A. Hammerstein
- Zaaknummer
C00/328HR
- Conclusie
A-G Spier
- Noot
J.B.M. Vranken
- LJN
AE2149
- Roepnaam
Coma-arrest
Cornelisse/Lokhorst
- JCDI
JCDI:ADS143181:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AE2149, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 20‑09‑2002
ECLI:NL:PHR:2002:AE2149, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑09‑2002
- Wetingang
BW art. 6:106
Essentie
Immateriële schade (nabestaanden) benadeelde over periode bewusteloosheid?
In geval van lichamelijk letsel komt aan de benadeelde een recht op vergoeding van immateriële schade toe. Dit recht is een hoogst persoonlijk recht; in casu moet ervan worden uitgegaan dat is voldaan aan het in art. 6:106 lid 2 BW m.b.t. de overgang onder algemene titel bepaalde. De omstandigheid dat de benadeelde gedurende een bepaalde periode in staat van bewusteloosheid heeft verkeerd is op zichzelf onvoldoende om aan te nemen dat over deze periode geen aanspraak op vergoeding van immateriële schade bestaat. Deze omstandigheid is wel van belang bij de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.