NJ 2004, 317
Invordering griffierechten; mede-aansprakelijkheid advocaat.
HR 09-08-2002, ECLI:NL:HR:2002:AE2509
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
9 augustus 2002
- Magistraten
Mrs. A.E.M. van der Putt-Lauwers, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman
- Zaaknummer
R01/139HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
AE2509
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AE2509, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑08‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AE2509, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑08‑2002
- Wetingang
Essentie
Invordering griffierechten; mede-aansprakelijkheid advocaat.
Art. 16 lid 2 Wet tarieven in burgerlijke zaken, dat bepaalt dat advocaten of procureurs of gemachtigden van partijen of belanghebbenden mede-aansprakelijk zijn voor de voldoening van rechten en verschotten, kan niet anders worden begrepen dan als inhoudend dat de advocaat (c.q. procureur of gemachtigde) en zijn opdrachtgever(s) hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de betaling van bedoelde rechten en verschotten. Geen rechtsregel brengt mee dat de Griffier gehouden is eerst nakoming te vorderen van de opdrachtgever(s). Evenmin is de Griffier gehouden de advocaat een zodanig langere betalingstermijn te gunnen dat deze pas behoeft te betalen nadat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.