RvdW 2002, 129
Notaris als partijgetuige; beroep op verschoningsrecht? Omvang verschoningsrecht.
HR 09-08-2002, ECLI:NL:PHR:2002:AE6324
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
9 augustus 2002
- Magistraten
G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, A.E.M. van der Putt-Lauwers, J.B. Fleers, D.H. Beukenhorst, P.C. Kop
- Zaaknummer
R01/126HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
AE6324
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AE6324, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑08‑2002
ECLI:NL:PHR:2002:AE6324, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑08‑2002
- Wetingang
Rv (oud) art. 191
Essentie
Notaris als partijgetuige; beroep op verschoningsrecht? Omvang verschoningsrecht.
De grondslag van het aan een beperkte groep van vertrouwenspersonen, onder wie notarissen, toekomende verschoningsrecht moet worden gezocht in een in Nederland geldend algemeen rechtsbeginsel dat meebrengt dat bij zodanige vertrouwenspersonen het maatschappelijk belang dat de waarheid in rechte aan het licht komt, moet wijken voor het maatschappelijk belang dat een ieder zich vrijelijk en zonder vrees voor openbaarmaking van het besprokene om bijstand en advies tot hen moet kunnen wenden. De parlementaire geschiedenis van de Wet van 3 december 1987, houdende nieuwe regeling van het bewijsrecht in burgerlijke zaken (Stb. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.