RvdW 2002, 132
‘Wrongful birth’; immateriële schadevergoeding?; oud recht. Begroting immateriële schade. Passeren bewijsaanbod; ongeoorloofde prognose.
HR 09-08-2002, ECLI:NL:PHR:2002:AE2117
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
9 augustus 2002
- Magistraten
P. Neleman, H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop
- Zaaknummer
C00/288HR
- Conclusie
A-G Spier
- LJN
AE2117
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AE2117, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑08‑2002
ECLI:NL:PHR:2002:AE2117, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑08‑2002
- Wetingang
BW (oud) art. 1407; BW art. 6:106
Essentie
‘Wrongful birth’; immateriële schadevergoeding?; oud recht. Begroting immateriële schade. Passeren bewijsaanbod; ongeoorloofde prognose.
Naar het te dezen toepasselijke vóór 1 januari 1992 geldende recht komt in een geval als het onderhavige (waarin sprake is van civielrechtelijke aansprakelijkheid van de arts voor de gevolgen van een mislukte sterilisatie) een vordering tot vergoeding van immateriële schade slechts voor toewijzing in aanmerking indien sprake is van geestelijk letsel. Bij de begroting van de immateriële schade mag de rechter alle omstandigheden van het geval meewegen, waaronder de aard van de aansprakelijkheid en de zwaarte van het aan de aansprakelijke gemaakte verwijt. Ingeval ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.