NJ 2002, 471
Schuldsaneringsregeling; tussentijdse beëindiging op de voet van art. 350 lid 3 sub c, d en e F; gevolgen t.a.v. van in enige gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoot van schuldenaar.
HR 12-07-2002, ECLI:NL:HR:2002:AE4547 (Schuldsanering Mackaaij)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
12 juli 2002
- Magistraten
G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, A.E.M. van der Putt-Lauwers, A.G. Pos
- Zaaknummer
R02/020HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
AE4547
- Roepnaam
Schuldsanering Mackaaij
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Insolventierecht / Faillissement
Insolventierecht / Schuldsanering natuurlijke personen
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AE4547, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑07‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AE4547, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑07‑2002
- Wetingang
BW art. 3:303; Fw art. 63; Fw art. 350
Essentie
Schuldsaneringsregeling; tussentijdse beëindiging op de voet van art. 350 lid 3 sub c, d en e F; gevolgen t.a.v. van in enige gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoot van schuldenaar.
Samenvatting
Aangezien art. 63F. slechts bepaalt dat het faillissement van een persoon die in enige gemeenschap van goederen is gehuwd als faillissement van die gemeenschap wordt behandeld, maar niet zo ver gaat dat het bepaalt dat een dergelijk faillissement van rechtswege ook het faillissement van de andere echtgenoot meebrengt, vormt de omstandigheid dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling t.a.v. de ene in gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoot op de voet van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.