NJ 2003, 658
Aansprakelijkheid bank. Aanvulling feitelijke gronden. Cassatieberoep niet-ontvankelijk tegen mede-geïntimeerde.
HR 12-07-2002, ECLI:NL:HR:2002:AE1554
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
12 juli 2002
- Magistraten
P. Neleman, J.B. Fleers, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop
- Zaaknummer
C00/302HR
- Conclusie
P-G Hartkamp
- LJN
AE1554
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AE1554, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑07‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AE1554, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑07‑2002
- Wetingang
Essentie
Aansprakelijkheid bank. Aanvulling feitelijke gronden. Cassatieberoep niet-ontvankelijk tegen mede-geïntimeerde.
Eiseres tot cassatie is niet-ontvankelijk in het tegen haar mede-geïntimeerde gerichte beroep aangezien 's Hofs arrest niet is gewezen tussen de als mede-geïntimeerden in de procedure voor het Hof betrokkenen. Met toepassing van art. 81 RO verworpen cassatieklachten tegen 's Hofs oordeel dat de Bank zowel een zorgplicht als een informatieplicht heeft geschonden doordat zij niet heeft gewaarschuwd voor het risico dat werd gelopen indien het geld niet naar de dollarrekening werd overgemaakt maar naar de guldensrekening die een debetstand van ruim 1.6 miljoen vertoonde. Het stond het Hof niet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.