RvdW 2002, 122
Aansprakelijkheid arts; maatstaf; motiveringseisen ingeval oordeel afwijkt van oordeel tuchtrechter.
HR 12-07-2002, ECLI:NL:PHR:2002:AE1532 (A c.s./E.)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 juli 2002
- Magistraten
G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, C.H.M. Jansen, A.E.M. van der Putt-Lauwers, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein
- Zaaknummer
C00/274HR
- Conclusie
A-G Keus
- LJN
AE1532
- Roepnaam
A c.s./E.
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht (V)
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AE1532, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑07‑2002
ECLI:NL:PHR:2002:AE1532, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑07‑2002
- Wetingang
BW art. 7:448; BW art. 7:453; BW art. 7:462
Essentie
Aansprakelijkheid arts; maatstaf; motiveringseisen ingeval oordeel afwijkt van oordeel tuchtrechter.
Het Hof heeft het medisch handelen van de arts, neurochirurg, terecht getoetst aan de maatstaf of de arts heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend neurochirurg in gelijke omstandigheden mocht worden verwacht. De rechter dient indien hij bij de beoordeling van medisch handelen van een arts komt tot een oordeel dat afwijkt van het oordeel dat de tuchtrechter heeft gegeven n.a.v. een klacht m.b.t. datzelfde medisch handelen, zijn oordeel zodanig te motiveren dat dit ook in het licht van de beoordeling door de tuchtrechter voldoende begrijpelijk ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.