JAR 2002, 166
HR, 14-06-2002, nr. C00/295HR
HR 14-06-2002, ECLI:NL:HR:2002:AE0658
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
14 juni 2002
- Magistraten
Mrs Neleman, Van der Putt-Lauwers, Aaftink, Beukenhorst, Kop
- Zaaknummer
C00/295HR
- LJN
AE0658
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AE0658, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑06‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AE0658, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑06‑2002
- Wetingang
BW art. 7:625
Samenvatting
CAO: uitleg algemeen verbindend verklaarde CAO. Sanctie op niet tijdige betaling: berekeningsgrondslag wettelijke verhoging.
De Rechtbank heeft art. 18 van de algemeen verbindend verklaarde CAO voor het beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen, die gedurende het gehele dienstverband van de werknemer heeft gegolden, terecht aldus uitgelegd dat onder de daarin bedoelde ervaringsjaren ook vallen ervaringsjaren in het buitenland opgedaan. Voor de berekeningsgrondslag voor de wettelijke verhoging wegens vertraging in de betaling moet op het totaal verschuldigde loon in mindering worden gebracht wat op het loon als voorschot is betaald.