NJ 2002, 324
Ontvankelijkheid in cassatie/gebrek aan belang: regeling partijen na beroepen uitspraak; uitleg regeling; proceskosten nodeloos gemaakt?
HR 26-04-2002, ECLI:NL:HR:2002:AD9334
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
26 april 2002
- Magistraten
G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, J.B. Fleers, A.G. Pos, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein
- Zaaknummer
C00/199HR
- Conclusie
A-G Keus
- LJN
AD9334
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AD9334, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑04‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AD9334, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 26‑04‑2002
- Wetingang
Rv art. 237; Rv art. 419; Rv (oud) art. 56; BW art. 3:303
Essentie
Ontvankelijkheid in cassatie/gebrek aan belang: regeling partijen na beroepen uitspraak; uitleg regeling; proceskosten nodeloos gemaakt?
Art. 419 Rv is niet van toepassing waar het gaat om de vraag of ontwikkelingen die zich na de bestreden uitspraak hebben voorgedaan aan de ontvankelijkheid van hat cassatieberoep in de weg staan. De Hoge Raad verstaat de door partijen na de bestreden uitspraak getroffen regeling aldus dat deze geheel in de plaats treedt van de door het Hof uitgesproken veroordeling van de man, derhalve ook voorzover de man is veroordeeld tot afgifte aan de vrouw van een verklaring omtrent zijn gezondheid (i.v.m. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.