RvdW 2002, 67
Arbeidsovereenkomst. Is ‘ingeleende werknemer’ een (eigen) werknemer geworden?: criterium: ‘feitelijke uitvoering arbeidsverhouding’?; rechtszekerheid; Haviltex-criterium totstandkoming overeenkomst.
HR 05-04-2002, ECLI:NL:PHR:2002:AD8186 (ABN AMRO/Malhi)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
5 april 2002
- Magistraten
R. Herrmann, J.B. Fleers, A.G. Pos, D.H. Beukenhorst, A. Hammerstein
- Zaaknummer
C00/334HR
- Conclusie
A-G Huydecoper
- LJN
AD8186
- Roepnaam
ABN AMRO/Malhi
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AD8186, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 05‑04‑2002
ECLI:NL:PHR:2002:AD8186, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑04‑2002
- Wetingang
BW art. 6:217; BW art. 7:610
Essentie
Arbeidsovereenkomst. Is ‘ingeleende werknemer’ een (eigen) werknemer geworden?: criterium: ‘feitelijke uitvoering arbeidsverhouding’?; rechtszekerheid; Haviltex-criterium totstandkoming overeenkomst.
Het door de Rechtbank toegepaste criterium ‘hoe hebben partijen feitelijk uitvoering en aldus inhoud gegeven aan hun arbeidsverhouding’ is op zijn plaats in situaties waarin het gaat om de vraag hoe een — op zichzelf vaststaande — overeenkomst krachtens welke de ene partij werkzaamheden verricht voor de andere moet worden gekwalificeerd. Uitgangspunt is hier dat M. zijn werkzaamheden bij de bank is begonnen krachtens zijn arbeidsovereenkomst met DG. en de door de Rechtbank als inleenovereenkomst aangemerkte overeenkomst tussen deze en de bank. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.