NJ 2002, 366
Pensioenverrekening bij scheiding vóór 1 mei 1995; matiging?; redelijkheid en billijkheid?
HR 05-04-2002, ECLI:NL:HR:2002:AD9113, m.nt. W.M. Kleijn
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
5 april 2002
- Magistraten
P. Neleman, A.E.M. van der Putt-Lauwers, H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst, A. Hammerstein, Huydecoper
- Zaaknummer
C00/171HR
- Conclusie
A-G Huydecoper
- Noot
W.M. Kleijn
- LJN
AD9113
- JCDI
JCDI:ADS114513:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AD9113, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑04‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AD9113, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 05‑04‑2002
- Wetingang
BW art. 1:100; BW art. 6:248
Essentie
Pensioenverrekening bij scheiding vóór 1 mei 1995; matiging?; redelijkheid en billijkheid?
Het Hof heeft terecht tot uitgangspunt genomen dat het in dit geval gaat om een verrekening van de pensioenrechten o.g.v. de verdeling van de gemeenschap van goederen en niet om een pensioenverevening waaraan een ander uitgangspunt, namelijk de verzorgingsplicht van echtgenoten jegens elkaar, ten grondslag ligt. Hiervan uitgaande is niet onbegrijpelijk 's Hofs oordeel dat niet zodanig moet worden gematigd dat in feite de Wet verevening pensioenrechten na scheiding wordt toegepast met als gevolg dat slechts tijdens het huwelijk opgebouwd pensioen wordt verrekend. Evenmin onbegrijpelijk is 's Hofs ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.