RvdW 2002, 59
Ongeoorloofde mededinging. Geneesmiddel in de zin van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening en de Richtlijn 65/65 EEG betreffende farmaceutische specialiteiten; aandieningscriterium; toedieningscriterium.
HR 08-03-2002, ECLI:NL:PHR:2002:AD8178
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
8 maart 2002
- Magistraten
P. Neleman, J.B. Fleers, H.A.M. Aaftink, A.G. Pos, O. de Savornin Lohman
- Zaaknummer
C00/173HR
- Conclusie
A-G Keus
- LJN
AD8178
- Vakgebied(en)
Volkshuisvesting en wonen / Algemeen
Mededingingsrecht (V)
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AD8178, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑03‑2002
ECLI:NL:PHR:2002:AD8178, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑03‑2002
- Wetingang
EG-Richtlijn nr. 65/65 art. 1; WOG art. 1
Essentie
Ongeoorloofde mededinging. Geneesmiddel in de zin van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening en de Richtlijn 65/65 EEG betreffende farmaceutische specialiteiten; aandieningscriterium; toedieningscriterium.
Het begrip geneesmiddel in de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening, zoals dit moet worden uitgelegd in overeenstemming met dat begrip in art. 1 lid 2 van Richtlijn 65/65 EEG van de Raad van 26 januari 1965 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake farmaceutische specialiteiten (PB 1965, nr. 22, p. 369), omvat zowel substanties die als zodanig worden aangediend (zgn. aandieningscriterium) als substanties die als zodaning kunnen worden toegediend (zgn. toedieningscriterium). In ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.