NJ 2002, 266
Antilliaanse zaak. Aanvulling feitelijke gronden.
HR 08-02-2002, ECLI:NL:HR:2002:AD6628
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
8 februari 2002
- Magistraten
R. Herrmann, H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman
- Zaaknummer
R00/071HR
- Conclusie
A-G Huydecoper
- LJN
AD6628
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AD6628, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑02‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AD6628, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑02‑2002
- Wetingang
Rv (Ned. Antillen) art. 52; Rv (oud) art. 48
Essentie
Antilliaanse zaak. Aanvulling feitelijke gronden.
Het Hof heeft de feitelijke grondslag van het beroep op stuiting van de verjaring in strijd met art. 52 RvNA (= art. 48 (oud) Rv) aangevuld door dat beroep te gronden op een brief terwijl de stukken van het geding geen andere uitleg toelaten dan dat het beroep op stuiting niet op die brief was gegrond.
Samenvatting
A en B zijn rechthebbenden op twee aan elkaar grenzende kavels grond. A vordert jegens B verwijdering van het gedeelte van het gebouw van B dat op zijn (A's) grond rust. B beroept zich op verkrijgende ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.