RvdW 2001, 193
Wet Tarieven in Burgerlijke zaken: vast recht in cassatie bij vordering tot betaling geldsom in kader afwikkeling huwelijksvermogensregime.
HR 30-11-2001, ECLI:NL:PHR:2001:AD4007
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
30 november 2001
- Magistraten
P. Neleman, A.E.M. van der Putt-Lauwers, H.A.M. Aaftink, A.G. Pos, O. de Savornin Lohman
- Zaaknummer
R01/042HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
AD4007
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:AD4007, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 30‑11‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:AD4007, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑11‑2001
- Wetingang
Essentie
Wet Tarieven in Burgerlijke zaken: vast recht in cassatie bij vordering tot betaling geldsom in kader afwikkeling huwelijksvermogensregime.
Voor de berekening van het vast recht in een bij dagvaarding aanhangig gemaakte cassatiezaak moet in beginsel worden aangeknoopt bij (het bedrag van) de vordering waarover de rechter tegen wiens uitspraak het cassatieberoep is gericht, had te beslissen. De op de afwikkeling van het huwelijksvermogensregime gegronde vordering tot betaling van een geldsom kan niet worden beschouwd als een vordering die ‘enkel betrekking heeft op het bij of krachtens Boek 1 bepaalde’ in de zin van art. 2 lid 3 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.