RvdW 2001, 194
Aanvaring binnenschepen. ‘Schuld van het schip’: risicoleer of schuldleer?; Aanvaringsverdragen; uitleg.
HR 30-11-2001, ECLI:NL:PHR:2001:AD3922
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
30 november 2001
- Magistraten
F.H.J. Mijnssen, A.E.M. van der Putt-Lauwers, J.B. Fleers, A.G. Pos, O. de Savornin Lohman
- Zaaknummer
C00/005HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
AD3922
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Vervoersrecht / Zeevervoer
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:AD3922, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 30‑11‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:AD3922, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑11‑2001
- Wetingang
BW art. 6:169; BW art. 6:170; BW art. 6:171; BW art. 6:173; BW art. 8:544; BW art. 8:545; BW art. 8:546; BW art. 8:1002; BW art. 8:1004; BW art. 8:1005
Essentie
Aanvaring binnenschepen. ‘Schuld van het schip’: risicoleer of schuldleer?; Aanvaringsverdragen; uitleg.
In verband met de invoering van Boek 8 en in het licht van de huidige opvattingen in de literatuur in Nederland en in de literatuur en de rechtspraak in andere landen die partij zijn bij de Aanvaringsverdragen van 23 sept. 1910 en van 15 maart 1960 is er aanleiding om de door HR 5 jan. 1940, NJ 1940, 340 aan het begrip ‘schuld van een schip’ toegekende betekenis te herzien. Uit art. 8:1004 lid 1 en art. 8:546 BW, volgens welke bepalingen geen wettelijk ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.